Ongeveer 2 maanden voor de eerste schooldag nodigen we u uit voor een intakegesprek met de intern begeleider. Dit gesprek is bedoeld om onderling vertrouwen op te bouwen en die informatie uit te wisselen die nodig is om uw kind zo goed mogelijk te kunnen laten starten. We doen dit aan de hand van een intakeformulier. Ook wordt de gewenningsperiode besproken. Nieuwe ouders worden uitgenodigd de eerste keer mee te komen kijken in de groep. Zo krijgen zij een beeld van wat er zich afspeelt in de klas. Na ongeveer 8 weken vindt bij nieuwe gezinnen een huisbezoek plaats.
Om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen gebruiken het Leerling Volg Systeem (LVS groep 3 t/m 8) van Cito. Op vaste momenten in het jaar worden toetsen afgenomen. Deze gegevens worden via de computer verwerkt en door ons geanalyseerd. Alle uitslagen worden bekeken door de interne begeleider en de directeur. Vier maal per jaar vindt een groepsbespreking plaats waarbij resultaten en gedrag van alle kinderen besproken wordt. Zo kunnen we kijken of elk kind zich voldoende ontwikkelt. Er is voor elke leerling een leerlingdossier ontwikkeld en twee maal per jaar krijgen kinderen een rapportagemap mee naar huis. Deze map heeft een portfolio-karakter en bevat naast de bevindingen van de leerkracht ook werk en eigen reflectie van kinderen.
In onze zorgstructuur kennen we 5 zorgniveaus. Ieder kind ontvangt de begeleiding die het nodig heeft.
Van onze leerkrachten mag worden verwacht dat zij adaptief lesgeven, d.w.z. hun lessen zo inrichten dat aan de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen tegemoet wordt gekomen.
De leerkracht geeft extra zorg en begeleiding aan kinderen die dat nodig hebben. Dit gebeurt doorgaans aan de instructietafel. Wanneer uw kind zorg krijgt op dit niveau, hoort u dit bij de spreekavonden.
Deze zorg richt zich op het aanpassen van de doelen. Hiervoor wordt een handelingsplan gemaakt. Voor een vaststaande periode wordt met dit plan gewerkt. Dit kan zowel in als buiten de groep. Wanneer uw kind een handelingsplan krijgt, ontvangt u hierover van de leerkracht schriftelijk bericht. Wanneer u dat wilt, kunt u het plan op school inzien. Kinderen die langdurig met handelingsplannen werken, krijgen doorgaans een eigen leerlijn. D.w.z. hun lesprogramma wordt (voor één of meerdere vakken) losgekoppeld van het niveau van de groep. Er wordt dan ook een ontwikkelingsperspectief opgesteld.
Als de speciale zorg te weinig effect heeft gehad, of de school meer deskundigheid nodig heeft, melden wij uw kind aan voor consultatie. Hiervoor is altijd een handtekening van de ouders nodig! De IB’er bepaalt welke consultatie het meest effectief is. De uitslag van het diagnostisch onderzoek, of het advies van specialisten nemen wij mee in het opstellen van een nieuw handelingsplan. U krijgt hiervan schriftelijk bericht. Tijdens spreekavonden is de IB’er aanwezig bij het gesprek over uw kind.
Als blijkt dat de zorg die uw kind nodig heeft te specifiek is, kan uiteindelijk het advies gegeven worden uw kind aan te melden voor een bespreking in het Zorg Plat Form (ZPF), een team van deskundigen dat eventueel nader onderzoek zal verrichten. Wanneer het ZPF een verwijzing naar de Speciale basisschool adviseert, zullen wij proberen hiervoor een beschikking te krijgen bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), waarna uw kind kan worden aangemeld. Wanneer het ZPF een verwijzing naar één van de 4 clusterscholen adviseert, zullen wij via het Regionaal Expertise Centrum (REC) een indicatie aanvragen voor plaatsing op een clusterschool of voor een Leerling Gebonden Financiering (rugzak) op de basisschool. Dit intensieve traject wordt gecoördineerd door de IB’er. Vanzelfsprekend zal zij u daar nauw bij betrekken en de benodigde formulieren aanleveren.
De wet op de Expertise Centra biedt ouders van kinderen met een beperking de mogelijkheid om te kiezen voor een reguliere basisschool. Deze wet komt tegemoet aan de toenemende vraag naar integratie van deze kinderen. We merken dat dit in veel gevallen tevens de sociale ontwikkeling van onze andere leerlingen goed doet. Het wettelijke recht op keuzevrijheid betekent echter niet dat kinderen automatisch toegang krijgen tot onze school. De aard en de onderwijs- en begeleidingsbehoeften van een kind kunnen ons in de situatie brengen dat we het plaatsingsverzoek niet kunnen honoreren. Vanaf 2014 zijn we verplicht in dat geval een andere school voor uw kind te zoeken. Belangrijk in de overweging is dat we de leerling kunnen bieden wat het nodig heeft en dat het niet ten koste mag gaan van de begeleiding van onze andere kinderen. Per nieuw aangemelde zorgleerling die extra zorginvestering vraagt zal een individueel besluit genomen worden.
Voor onze meer- en hoogbegaafde kinderen werken we aan een protocol. Hierin leggen we onze visie vast. Eindeloos oefenen wat je al lang weet, werkt demotiverend. Eenzijdig uitgedaagd worden ook. We hebben een groep kinderen die we voorafgaand aan ieder blok toetsen. We kunnen dan een inschatting maken van welke stof nog aangeboden moet worden en wat overgeslagen kan worden (compacting). Er ontstaat zo tijd voor uitdagende plustaken. In 2011 is ons beleidsplan meerbegaafde kinderen vastgesteld.
Zie knop downloads.
Kiezen voor een school na het basisonderwijs is niet zomaar iets. Het is een belangrijke stap op weg naar de toekomst van elk kind. Ouders, leerkrachten en kinderen denken gedurende het laatste schooljaar met elkaar na over welk schooltype het beste past bij de persoonlijkheid en mogelijkheden van de leerling. Wij zijn ons bewust van het feit dat dit voor veel ouders een moeilijke keus is. We doorlopen dit proces daarom zorgvuldig. Klik hier voor het lezen van het stappenplan. We dragen al onze kinderen over in een persoonlijk gesprek met de nieuwe mentor.
Voor de meeste kinderen is het vanzelfsprekend dat zij tussen 5 en 8 jaar vlot leren lezen. Wanneer dat niet lukt, ondanks heel veel oefenen en een normale intelligentie kan er sprake zijn van dyslexie. Vaak is ook een familielid van de leerling dan dyslectisch. Het belangrijkste kenmerk van dyslexie is dat er een hardnekkig probleem is bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau. Kinderen met dyslexie hebben veel extra oefening nodig om het (technisch) lezen aan te leren.
Kinderen met dyslexie maken soms langdurig veel spellingsfouten en hebben, om dat te voorkomen, veel steun nodig van spellingsregels. Het kan zijn dat ze één bepaald woord op een bladzijde op verschillende manieren spellen. Kinderen met dyslexie proberen vaak de spelling van specifieke woorden te onthouden. Dit is een enorme belasting voor het geheugen. Bovendien beklijft de kennis meestal niet, omdat ze het op een ongestructureerde manier in het geheugen opslaan.
Kinderen met dyslexie schrijven vaak onleesbaar en maken veel doorhalingen. Bij leerlingen die wel leesbaar schrijven, valt het trage schrijftempo op.
Tegenwoordig wordt onderzoek naar en behandeling van dyslexie vergoed door het ziekenfonds. Zo kunnen veel meer kinderen een dyslexieverklaring krijgen. Daarvoor is het belangrijk dat we samenwerken met de deskundigen en kunnen aantonen dat we ook op school de juiste begeleiding geven.
Het is van groot belang dat dyslexie bij een kind zo vroeg mogelijk wordt ontdekt. Hoe eerder een gerichte aanpak van lees- en spellingproblemen kan starten, hoe groter de kans op succes. Onze leerkrachten hebben tijdens een nascholing geleerd hoe zij dyslexie vroegtijdig kunnen signaleren. Ons rijke taalaanbod (mogelijkheid tot leren lezen in groep 2) en de systematische wijze van toetsen hebben een preventieve uitwerking. We bieden kinderen in hogere groepen aangepaste toetsen (luisterversie) aan wanneer zij een dyslexieverklaring hebben.
Ons beleid op dyslexie is vastgelegd in een dyslexieprotocol: zie downloads.